Echt praatzaam was hij nooit. Wél attent. Telkens we elkaar zagen – in zijn thuisland Ijsland, in Ancienne Belgique of op buitenlandse festivals – moest ik de energie uit de vonk in zijn ogen halen. Want die sprak wél. Jóhann was vooral receptief in gesprekken. Hij luisterde, nam alles in zich op. Zijn manier van communiceren was nooit via ‘het gesprek’. Wel via zijn muziek. En die was uitermate puur. En minimaal. Vaak strikt minimaal.
Ik was verward toen ik, afgelopen zaterdag tijdens een concert van Tamino in Charleroi, het nieuws van zijn onverwacht heengaan vernam. Dat hij een leeftijdsgenoot is – amper eind 40 - maakt het plots nóg tastbaarder. Ik text meteen zijn closest friend Adam Wiltzie (A Winged Victory For The Sullen) die in LA bij zijn Amerikaanse agent blijkt te zitten. ‘Neen toch?’. -Beep-: ‘I am truly gutted. Put on some of his music today a.u.b.’ Krop. Keel. Gezien we die avond als DJ fungeren in club Eden, draaien we meteen ‘Odi Et Amo’ van Jóhannsson, de sublieme openingstrack uit zijn debuut ‘Englabörn’. Die blijkt wonderwel te passen na Tamino’s set. De zaal verstilt. Voelt plots zelfs kil aan.
En ik mijmer. Denk aan de drie concerten die hij in AB gaf. In ’09, ’11 en ’12. In superbe gezelschap van elektronicameesters Fennesz en Jon Hopkins en klassieke minimalisten als Hauschka en Dustin O’Halloran. Muziek was zijn taal. Zijn groot verhaal. Zoals o.a. te horen op zijn album ‘Fordlandia’ (’08) dat gaat over een gefaalde utopie van Henry Ford die in het Brazilliaanse Amazonewoud dé ultieme Amerikaanse stad wou bouwen. Of zoals op ‘IBM 1401, A User’s Manual’ (’06): een ode aan de alleerste IBM computer die in Ijsland in ’64 werd geïmporteerd via zijn vader zaliger.
U kent Jóhann Jóhannsson niet? Als u de volgende keer door de sneeuw loopt, let dan even op het knerpen. Het gevoel dat u zelden op jaarbasis kan ervaren in dit land. En koester het. Het is namelijk the closest thing dat zich naast Jóhann Jóhannsson kan nestelen.
Kurt Overbergh - Artistiek Directeur