The Wire, The Primer: King Tubby
Dub Be Good To Me
In het najaar van 2013 focust AB zich op een subgenre van reggae en zijn wereldwijde invloed ervan: dub. Zeg maar: de instrumentale versie van reggae. Dub ontstond in 1968 – en is dit jaar dus exact 45 jaar oud – dankzij de vergissing (!) van één man: Osbourne Ruddock aka King Tubby. Tijdens het afwerken van een mastertape vergat hij per vergissing de vocals in het geheel te mixen. Dub (en versions aka instrumentals) was geboren. Om deze symbolische datum te eren, lanceert AB de reeks Dub Be Good To Me die een antwoord moet bieden op de vraag: hoe (relevant) klinkt dub anno 2013?
THE WIRE, THE PRIMER: KING TUBBY
Voor deze nieuwe editie van The Wire Primer zal Michael E. Veal ons een beeld komen schetsen van de muzikale carrière en het (ongelofelijke) belang dat King Tubby gehad heeft voor de dans- en electronische muziek die sindsdien is gemaakt. Aan de hand van de belangrijkste platen waar King Tubby de hand in heeft gehad, krijgen we een mooi beeld van deze unieke sonische pionier.
King Tubby, Osbourne Ruddock voor de plaatselijke ambtenaar van burgerlijke stand, werd geboren in Kingston, Jamaica in ’41. Hij sleet zijn jeugd met het stelen van elektronische onderdelen uit kapotte wagens. Met die hoop ‘rommel’startte hij een elektronica repair shop en bouwde hij zijn eigen reggae sound system.
Rond ’68 werkte Ruddock als ‘disc cutter’ in Treasure Isle, de legendarische studio van de Jamaicaanse producer Duke Reid. Op een avond maakte Tubby er de vergissing van zijn leven, een schuiver die hem ‘wereldfaam’ zou opleveren. Die bewuste avond werkte Tubby samen met producer Bunny Lee aan een master tape van een rocksteady song van Slim Smith. Hij vergat echter één ding: het kanaal met de vocal track open te schuiven. Zijn eerste reactie was om de tape te stoppen en opnieuw te beginnen, maar Bunny Lee moedigde hem aan om de tape te laten lopen en de vocals in en uit te faden.
Het weekend daarop speelde Bunny Lee die uitgebeende rhythm track op zijn sound system. Resultaat: het publiek zong de ontbrekende lyrics overenthousiast mee. The Ladies went Gaga. Dub was geboren. Per vergissing, ok, maar die vergissing wijzigde wél radicaal de dansmuziek, voorgoed.
Tijd voor Tubby om - men vindt niet elk jaar het muzikale wiel uit – zijn faam te claimen en King voor zijn naam te zetten. King Tubby was geboren. Een té hoge eigendunk? Hey, King Oliver, Count Basie en Duke Ellington deden dat toch ook in die andere ultieme kunstvorm genaamd jazz? En was hij bovendien geen schatje? Op ietwat wazige foto’s uit de jaren ’70, steevast genomen in de studio achter zijn mixing desk, is hij vaak te zien met een kroon op het hoofd. Een kroon, zo bleek later, die hij stomweg bietste bij de lokale Burger King.
Tubby’s taal was nieuw en hij begon ze verbeten als een tolk toe te passen op zowat alle master tapes die door zijn handen gingen. De muzikale ‘ruimte’ die vrij kwam, werd opgevuld door de drum en bas – het kloppende hart van reggae - nog meer op de voorgrond te posten en het echogehalte de hoogte in te duwen. Handig bovendien, want deze dub tracks (‘versions’, die nadien standaard op de B-kant van 7 inches belanden) waren ideaal voor sound systems om over te toasten.
Michael E. Veal schreef in The Wire van maart zijn The Primer en was dadelijk bereid om hier ook een live versie van te brengen in het kader van Dub Be Good To Me. Hij is professor ‘Music and African–American Studies’ aan de Yale universiteit, schrijven van ‘Dub: soundscapes And Shattered Songs In Jamaican’ Reggae’ en ‘Fela: The Life and Times of an African Musical Icon’, werkt op dit ogenblik aan een boek over Miles Davis en is muzikant en bandleider van Aqua Ife Big Band.
alle plaatsen voor deze lezing zijn ingenomen.