Jslands grootste boyband
HATARI, IJslands grootste boyband en door de staat gesponsorde topact, keert terug van de rand van culturele irrelevantie met een diepzinnige boodschap — maar ook met een nieuw album en glimmende nieuwe outfits. Gevormd ergens tussen de financiële crisis en de opkomst van TikTok, kwam HATARI internationaal in beeld met een gedenkwaardig confronterend optreden op het Eurovisie Songfestival van 2019. Daarna volgde hun debuutalbum Neyslutrans (2020) — door critici omschreven als “apocalyptische techno-pop” en door de band zelf als “een luchtige verkenning van de naderende ondergang van de mensheid.”
Hun Eurovisie-optreden blijft een hoogtepunt in het voortdurende huwelijk tussen ironie en internationale entertainmentbureaucratie.
Nu ze in de dertig zijn — de leeftijd waarop de meeste popsterren ofwel zichzelf verkopen of simpelweg verdwijnen — kiest HATARI voor een derde pad: het standaardiseren van de eeuwige zoektocht naar betekenis in een dansbaar format. In dit nieuwe tijdperk schrijft de band voornamelijk in het Engels — de meest kapitalistische taal die er is — om zo de laatste barrière tussen hun muziek en de eindeloze algoritmische scroll te verwijderen. Qua geluid is HATARI geëvolueerd naar iets scherpers en verontrustend dansbaars — denk aan industriële doemdisco, low-budget rave-esthetiek, en een motivatieseminar dat volledig ontspoort.
De huidige line-up bestaat uit producer/zanger Klemens Hannigan (alias “The Popstar”), zanger Davíð Þór Katrínarson (alias “Big D.”), en producer/drummer Einar Stef (alias “Almighty Gimp”). Samen bereiden ze zich voor op het nieuwe album en een Europese tournee in februari 2026, waarbij ze fans geen hoop of troost beloven, maar een vermakelijke afdaling in gulzigheid, verval en ontbering. Een toekomst waar we allemaal naar uitkijken.
Of je het nu performance art noemt, het beste wat muziek is overkomen sinds Mozart, industriële techno-pop, of een gecontroleerde sloop — HATARI blijft IJslands luidruchtigste bijdrage aan de cultuur van de ondergang.